Wijkvereniging Vinkeveld

Geschiedenis

De geschiedenis van Vinkenveld


 

Het landgoed Vinkenveld wordt door de geschiedschrijver Jan Kloos ( 1860-1938 ) als (mooi) omschreven, met lanen, bossen, en een herenhuizing met aanverwante gebouwen. Het lag aan de duinvoet ten zuiden van de Oude Zeeweg. Het werd door Johan Ouderogge omstreeks 1685 aangelegd en vormde een geheel met het tegen De Breloft gelegen jachtlusthof Haasduinen. Bij dit jachthuis stond een taanderij waar de netten van de vissers werden bewerkt en een blekerij. Het gebied tussen de Oude Zeeweg, Fresialaan en Beeklaan herinnert nog aan deze laatste bedrijvigheid, het op grasvelden bleken van de was, en wordt nog altijd De Bleek genoemd.

In het midden van de achttiende eeuw werd door de toenmalige eigenaar van het Vinkenveld een theekoepel in het duin gebouwd, het Schagentorentje. Het circa 30 hectare grote landgoed is in het midden van de negentiende eeuw verkocht en voor de bollenteelt afgegraven. Volgens een koopakte uit 1889 bleef alleen het ‘wachtershuis’van Th. Vink als enige bebouwing gespaard. De afgravingen van de hoge jonge duinen, gingen nog lang door. In 1910 kwam er scherp protest tegen de aantasting van het duinlandschap door de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten en van de Vereniging voor Vreemdelingenverkeer. Dit resulteerde in het beëindigen van de werkzaamheden, zodat het Koepelduin dat geslecht dreigde te worden, toch gespaard bleef.

Over de natuurwaarden van het landgoed is weinig bekend. Het moet een fraai gelegen binnenduinbos zijn geweest, geleidelijk overgaand in de jonge duinen.

Het jachthuis geeft aan dat de jacht op het landgoed een belangrijk tijdverdrijf voor de eigenaren was. Daarbij speelde de op het terrein aangelegde grote vinkenbaan een bijzondere rol. Dergelijke banen lagen op vrijwel alle buitenplaatsen langs de kust. Gewoonlijk was de vinkenbaan alleen in het najaar in gebruik. Er is dan sprake van gerichte vogeltrek, langs de kust naar het zuiden.

Bonnikeplein

De vinken werden gevangen met netten, die de vinker vanuit een huisje kon dichtslaan. Vogels in kooitjes, of aan een touwtje op stokken, moesten de vrije vogels naar de grond lokken. Niet alleen vinken, maar ook lijsters, leeuweriken en spreeuwen werden voor consumptie gevangen.

Een bijzondere vangst op het Vinkenveld betrof in 1856 een Siberische lijster; een soort die maar een enkele maal in Nederland is aangetroffen. De vinker op het Vinkenveld beleefde ook in 1795 een bijzondere dag. Op die dag kwamen in één slag 98 vinken onder zijn net terecht.

Dat was de hoogste vangst die in een slag in Nederland is vastgesteld. Hoewel vissers in het najaar, als bijverdienste, wel eens vogels met netten probeerden te vangen, was het vinken op een baan voorbehouden aan de adel en de welgestelden. Vinkenbanen waren er naast het Vinkenveld ook op Leeuwenhorst en buiten Noordwijk op de landgoederen Leyduin in Vogelenzang en Huis te Manpad in Heemstede.

Een hoog stuk teelland langs de bovenkant van de Duinweg werd de Vinkenbaan genoemd. Het was ooit eigendom van de ambachtsheer van Noordwijk, die op gunstige ligging ten opzichte van de trekroute van de vogels, ook hier de vinkensport is bedreven. Hoewel niet meer in Noordwijk, zijn tot het begin van de twintigste eeuw vogels voor consumptie gevangen. Met de komst van de Vogelwet in 1912 kwam daaraan een einde. De vogels die men nu nog vangt, zoals op de vinkenbaan in de Amsterdamse Waterleidingduinen, worden geringd en daarna weer vrijgelaten.